Hagedissen leven in de warme gebieden van de wereld, zo wel in de woestijnen als in de oerwouden. Hagedissen zijn reptielen, net als slangen, krokodillen en dinosaurussen. Hagedissen hebben een harde geschubde huid, en de meeste ervan leggen eieren. Er zijn 3750 verschillende soorten hagedissen. De meeste eten insecten maar de grootste hebben liever een varken of hert, en enkele leguaan eten geen vlees. Hagedissen vervellen vaak. Grote schilfers vallen af en de nieuwe laag die eronder is gegroeid, die kan je nu zien. Je hebt hierboven gelezen dat er maar liefst 3750 soorten zijn, die kan ik niet allemaal opschrijven dus ik doe er een paar sommigen hebben een hele grappige naam. De kameleon Deze rare hagedis heeft voeten als wanten, een tong die even lang is als zijn lichaam, en ogen die op en neer draaien. Maar het meeste verbazing- wekkend is de manier waarop hij van kleur verandert om aan vijanden te ontsnappen of om insecten te besluipen. De luipaardgekko’s Gekko’s klimmen goed en kletsen goed. Er zijn meer dan 800 soorten gekko’s en vele van hen kunnen vreemde geluiden maken, de meeste klakken met hun tong. Andere, zoals deze luipaardgekko, zeggen nooit iets. Ook hebben gekko’s hebben een langen tong. Na lekker eten van insecten maakt een gekko zijn snoet schoon maar ook zijn ogen maakt hij schoon. Hij doet dat door zich zelf te likken. De Jezus Christushagedis De basilisk leeft bij de rivieren en stromen in een regenwouden van Midden Amerika. De mensen noemen hem de Jezus Christushagedis omdat hij over het water kan lopen of beter rennen. De Basilisk ontkomt uit gevaarlijk situaties door op zijn achter poten te gaan staan en weg te rennen. Als hij bij een rivier komt of meer komt, loopt hij gewoon door. Zijn grote voeten en zijn snelheid zorgen ervoor dat hij niet zinkt. Basilisks lopen niet alleen over het water. Ze zijn ook heel goede zwemmers en ze kunnen een half uur onder water blijven om aan hun vijanden te ontkomen. Leguaan In zuid- en midden Amerika zijn de leguanen de grootste en de meeste voorkomende hagedissen. Ze zijn te vinden in de woestijnen en in regenwouden, en alleen al in West-Indië komen meer dan 120 verschillende soorten voor. Moeder leguaan legt haar eieren onder een boomstam of in een kuil in de grond. Dan laat ze ze achter. Als de babyleguaan uit het ei komt, moet hij zich maar zien te redden. De waterleguaan is de enige hagedis ter wereld die zijn voedsel in de zee zoekt. na een goed maal van zeewier ligt hij in de zon op de rotsen van de Galapagos-eilanden, voor de kust Zuid-Amerika. 2.Voeding Hagedissen jagen met ogen en oren. Als een hagedis iets vangt bijt hij zijn prooi eerst dood, voordat hij hem opeet. Dat doet hij om zich te beschermen tegen angels en andere uitsteeksels. Als hij zijn prooi doodbijt heeft hij altijd één oog dicht. Het soort eten van de hagedis hangt af van het jaargetijde en van het soort hagedis. Het bestaat vooral uit insecten en spinnen, maar ook slakken, rupsen, vogeleieren, kleine slangen en jonge muizen. Soms eten ze ook fruit, bijvoorbeeld bramen en druiven. Het schijnt dat sommige hagedissen zelfs jonge konijntjes vangen en jonge vogeltjes uit hun nest halen. Veel insecten zijn beschermd tegen het op eten door angels, rare kleuren of een vieze smaak. Hagedissen hebben daar geen last van. Zonder probleem slikken ze bijen, horzels, vuurwantsen en loopkevers door. Het is niet bekend of hagedissen hagedissen eten. Hagedissen eten soms planten omdat er soms weinig ander eten te vinden is. Daarom eten hagedissen van de Canarische eilanden meestal vruchten en zaden. Ook eten ze soms keutels van geiten of konijnen. 3.Voortplanting De mannetjes hagedissen worden eerder wakker uit hun winterslaap dan de vrouwtjes hagedissen. Ze gaan dan op zoek naar een vrouwtje. Hun schubben glanzen mooi. In het voorjaar zoeken de mannetjes een eigen gebied en laten ook zien dat het gebied van hun is. Ze houden het gebied goed in de gaten. En als er dan een hagedis komt dan beginnen ze te vechten ze hebben er bepaalde regels voor. Eerst bedreigen ze elkaar en proberen dan indruk te maken op de vrouwtjes. Maar als hij indruk wil maken dan gaat hij hoog op zijn poten staan, en steekt de snuit wat omlaag en gaat een beetje breed staan. Soms gaan ze een minuut lang met hun ogen dicht staan. Ze willen dan meteen laten zien wie er de baas is. Voor en na het paren gaan het mannetje en het vrouwtje hun eigen gang. Voor de paring gaat het mannetje een beetje stoer staan en gaat langzaam op het vrouwtje af. En loopt om het vrouwtje heen en laat zien hoe mooi hij is. Het wijfje twijfelt altijd. Ze laat haar aarzeling zien door te trappelen en ze drukt haar lichaam tegen de grond en schudt met haar kop en tilt soms haar voorpoten op. Zo wil zo voorkomen dat het mannetje haar aanvalt. Het wijfje schuift, al trappelend, vooruit, en het mannetje pakt haar bij de staart. Dan komt de ‘paringsmars’. Dan trekt het vrouwtje het mannetje met zich mee of het mannetje duwt haar vooruit. Dit kan wel een uur duren. Daarna bijt het mannetje in de zij van het vrouwtje en tilt zijn achterpoot over haar heen. Het mannetje gaat niet rustig te werk vaak houdt het vrouwtje er verwondingen aan over. Als hij haar bevrucht heeft laat hij haar na een paar minuten los. Hagedissenvrouwtjes paren met meerdere mannetjes. Want dan worden er veel eitjes bevrucht. Op die manier sterven hagedissen niet uit. In het voorjaar heeft het Vrouwtje voor het eerst gepaard. Na drie weken is het vrouwtje al een stuk dikker dat komt doordat er nu eitje groeit in haar buik. Nu gaat ze op zoek naar een warm en veilig plekje om daar haar eieren te legen. Meestal zoekt ze een plekje bij rotsen en een beetje zandt daar is het lekker warm. Dan legt ze 5 tot 20 eieren die eieren zijn ongeveer 1,5 cm en 1 cm breed. Het vrouwtje gaat dan weg en de zon broedt de eitjes dan uit. Hoe wel de eieren in de grond goed beschermen zijn komen er toch niet zo veel uit. Na 4 tot 12 weken zijn de eieren bijna twee keer zo groot als toen ze gelegd werden. Dat komt omdat het eitje rekbaar is. Nog één of twee dagen een dan komen de jongen hagedissen uit hun ei. De hagedisjes breken het ei als of het een veertje is. Het open scheuren doen ze met een klein tandje dat heet het eitand. Later verdwijnt die tand weer. Soms blijft het hagedisje nog een dagje in zijn ei zitten. De energie voor de eerste uren haalt het hagedisje nog uit de dooier. Daarna kruipt hij pas echt uit het eitje. Hij is dan ongeveer 6 cm lang en weegt ongeveer een half gram. Meteen als ze uit het ei komen gaan ze op zoek naar kleine spinnen, slaken of insecten Het duurt één tot twee jaar voordat de hagedisjes volwassen zijn en dat ze jongen kunnen krijgen. In die tijd groeien ze snel en gaan er anders uit zien. 4.Zintuigen Hagedissen hebben een tong. Meestal is dat een gespleten tong. Met die tong kunnen niet alleen likken en drinken maar ook ruiken. De tong is vochtig en er zitten kleine haakjes aan, zodat de geur en de smaak er aan blijft hangen. Er zitten twee holtes in de mond. Dat noemen ze het Orgaan van Jacobson. Daar zitten de zintuigcellen die de geur en smaak herkennen. En die geven het weer door aan de hersenen. Hagedissen laten sporen achter. Elke smaak of geur heeft een betekenis. Dus als dan een andere hagedis er met zijn tong over heen gaat, dan krijgt hij een soort bootschap. Bijvoorbeeld dat hij op vijandelijk gebied is. Als er in de lucht een roofvogel verschijnt dan zoek de hagedis razend snel dekking. En als er een insect voorbij vliegt pakt hij hem razend snel. Want hagedissen hebben hele goeie ogen. De ogen reageren vooral op bewegingen. Bij een hagedis is het onderste ooglid doorzichtig. Dat is heel handig want als ze hun ogen dan dicht hebben kunnen ze nog steeds iets zien. het ooglid beschermt het oog tegen doorns, stekels en vuil. Hagedissen kunnen verschillende kleuren zien. Hagedissen kunnen ook goed horen. Achter op hun kop zitten trommelvliezen. Ze horen lage tonen beter dan hoge tonen. De geluiden die ze niet horen die voelen ze, zelfs de meest kleinen trillingen horen ze. 5.Winterslaap De zon is heel belangrijk bij hagedissen. Ze zijn koudbloedig en ze kunnen niet zo als zoogdieren zelf voor hun lichaamstemperatuur zorgen. Hun lichaamstemperatuur past zich aan aan de omgeving waar hij is. Daarom kruipen ze in de herfst in gaten in de grond of in muren, waar ze tegen de vorst beschermt zijn. Daar blijven ze de hele winter. Ze zitten daar helemaal verstijft hun hart slaat dan maar heel langzaam, en ze halen nauwelijks adem. Maar als het te lang vriest dan bevriezen ze toch. Tegen hitte kunnen hagedissen Ook niet zo goed. Dan zoeken ze meteen schaduw op. Hoewel ze tijdens hun winterslaap niets eten, Zijn ze nog even zwaar als in de herfst. In de zomer en in de herfst eten ze zich vet om in de winter goed te kunnen leven. De mannetjes worden eerder waker als de vrouwtjes. 6.Verdediging Hagedissen vechten vaak met elkaar volgens bepaalde regels. Eerst bedreigen ze elkaar, meestal gaat de zwakste dan weg. Maar soms wort er ook hard gevochten. Blazend vallen ze elkaar dan aan en bijten zich vast. Soms gaat er een bloedend weg. Maar ernstige verwondingen komen niet vaak voor. Want hagedissen koppen zijn goed beschermt. De vrouwtjes vechten vaak harder dan mannetjes. Sommigen hagedissen leven in zanderige gebieden. Ze zijn daar helemaal op aan gepast. Ze hebben bijvoorbeeld grotere poten, zodat ze minder snel wegzakken in het zand. Door hun oog leden zijn ze goed bestand tegen zandstormen. Sommige hagedissen hebben een schutkleur. Donkere kleuren beschermen de hagedissen vaak tegen de felle zon.
onze lievelingsmuziek is jumpstyle
mijn broertje heet liam is 8 jaar oud en word op 27 oktober 9. liam is een celtische naam :de wilde. hij is blond en zijn hobby's zijn voetballen zwemmen en playstationen.
ik woon op oudezandweg 23 lewedorp
ik heb 6 huisdiren 5 wandelende takken dj Eppo dj Popo dj Ben dj Jhonny dj Karel en een konijn Ior. Over wandelende takken te zien is tussen de takken en bladeren. Ze vormen samen de orde van Phasmida ( zeg: fasmida). Dit komt van het woord Phasma en dat betekent ‘ spook’ Er zijn heel erg veel ( wel 4000) soorten, waarvan de meeste in de tropen leven. De meest soorten vind je in Zuidoostazie en Zuidamerika. Een paar soorten zijn: - De groene reuzen tak - De stekeltak - De borneo tak - De vietnamese wandelende tak Ook wandelende bladeren horen tot deze familie. In Afrika zijn vooral grastakken te vinden. ( dit zijn sprietvormige graseters) De bekendste soort is de Indische wandelende tak die veel mensen als huisdier hebben. De andere soorten zijn wat minder bekend. ‘s Nachts gaan wandelende takken op zoek naar eten, zodat niemand hen kan zien. Overdag blijft hij doodstil zitten als een echte tak. Als hij aangeraakt wordt, laat hij zich plotseling vallen en is niet meer te zien tussen de blaadjes. In Artis kan je veel wandelende takken en ook wandelende bladeren zien. Wandelende takken zijn ook bekend in Hollywood, in de film “Luizenleven”. Veel soorten hebben vleugels en kunnen dus vliegen, anderen niet. Kleine wandelende takjes noem je nimfen. Hoe oud kan hij worden? : Als je een wandelende tak goed verzorgd kan hij wel anderhalf jaar oud worden. Maar hij kan natuurlijk altijd dood gaan, bijv als hij klem komt te zitten, verdrinkt of ziek wordt. Verschillen: Verschillen tussen een mannetje en een vrouwtje: vaak is het vrouwtje sterker gebouwd dan het mannetje en kan ook langer worden dan het mannetje. Bijv. bij de Borneo Tak: de vrouwtjes worden 8 tot 9 cm lang, terwijl de mannetjes niet groter worden dan 6cm en een stuk minder fors zijn gebouwd. Bij de Groene Reuzen Tak zit er zelfs 7cm verschil tussen! Bij elke soort kan het vrouwtje zichzelf bevruchten, en heeft dus geen mannetje nodig. Verzorging: Hoewel de wandelende tak vrij onbekend is bij de meeste mensen is hij erg makkelijk te houden. Makkelijker dan een hond of een kat. Het enige wat je moet doen is ongeveer 1 a 2 maal per maand het terrarium schoonmaken en alle oude bladeren verwijderen. Je moet dus eerst een terrarium kopen. Er moeten wel gaatjes in de bovenkant zitten, anders krijgt je wandelende tak geen lucht. Hij kan daar doorheen kruipen, dus doe er plastic folie tussen met kleine, maar wel zichtbare gaatjes. Op de bodem kan je zowel aarde als zand strooien. Voor de meeste wandelende takken maakt het niet zo veel uit, omdat ze de meeste tijd doorbrengen in de takken. Ten slotte moet je buiten takjes en blaadjes zoeken. Klimop is het makkelijkst te vinden, dat geef ik ze zelf ook. De braamplant, heesters en verschillende soorten fruit vinden ze ook lekker. Zoek twee kleine potjes op en doe er een beetje water in. Nu kan je de twijgjes erin zetten. Maar pas op!!! Als het potje te groot is kan je wandelende tak erin vallen en verdrinken. De takjes zet je tegen de zijkant aan en tegen de potjes, zodat de wandelende tak zich thuis voelt en overal heen kan lopen. Je houd het terrarium vochtig door het 1 a 2 keer per week te besproeien met een waterstuiver. Verschoon elke maand het terrarium, en zoek nieuwe takjes, twijgjes en bladeren. Dan moet je natuurlijk wel de wandelende takken in een apart bakje doen. De wandelende takken hebben in ieder geval een klimmogelijkheid in de bak hebben. Dit heeft hij nodig om te kunnen vervellen. Hij klimt dan omhoog langs een lange tak en laat zijn oude vel dan achter. De temperatuur in het terrarium moet constant zijn en tussen de 18 en 30 graden. Deze ideale temperatuur kun je bereiken met kunstlicht of een warmtelamp, maar als je in een goed geïsoleerd huis woont is het meestal nooit kouder dan 18 graden en hoef je dus niets te doen. Wanneer een wandelende tak volwassen wordt heeft te maken met de ruimte en de temperatuur. Bij goede omstandigheden duurt het ongeveer 3 a 4 maanden en zijn ze inmiddels 5 tot 7 keer verveld. Eitjes: Wanneer je wandelende tak eitjes krijgt, betekent dat, dat je wandelende tak het goed naar zijn zin heeft in hun terrarium. De Groene Reuzen Tak legt haar 1cm grote eitjes en boort ze met haar legboor gelijk 4cm diep in de grond. Na een paar maanden komen ze uit. Een Stekel Tak legt 2,5 mm grote eieren die na 5 tot 6 maanden uitkomen. Bij elk soort is dat weer anders. Vaak worden de eitjes van en wandelende tak door mieren verspreid. Je kan de eitjes apart in een glazen pot doen met hele kleine gaatjes. Maar je kan ze ook gewoon in het terrarium laten zitten. Als je het terrarium schoon gaat maken, haal je de eitjes er natuurlijk even uit. Je moet goed kijken of ze niet op blaadjes zitten die je weg gaat gooien. Het kan 3 maanden duren voordat de eitjes uitkomen. Camouflage: Wandelende takken zijn echte kunstenaars van camouflage. Naast dat de dieren op een takje of twijgje lijken, hebben ze ook een schutkleur, van donkerbruin tot felgroen. Als de temperatuur, het licht en de vochtigheid een beetje meehelpen, zijn ze echt volledig verdwenen in hun omgeving. Het is ook vooral een kwestie van goed stilzitten. Wandelende takken vervellen ook. Als hij anderhalf jaar oud wordt kan hij zo n 5 tot 6 keer vervellen. Dus schrik niet als je wandelende tak onderste boven hangt en langzaam openscheurt; Dit hoort bij het verloop van de vervelling.
Fiche : De jaguar * Familiebanden * Een groot leefgebied * Bedreigingen * Wat doet WWF ? jaguar familiebanden De jaguar is een grote katachtige, en dus familie van de leeuw, de tijger, de panter (of luipaard) en de sneeuwpanter! Hij mag zich de grootste kat van Amerika noemen, en de derde grootste kat ter wereld (na de leeuw en de tijger). Hij lijkt vooral op de luipaard maar is steviger gebouwd en vooral zijn kop is breder. Ook de vlekken op zijn vacht (de zogenaamde rozetten) zien er wat anders uit. Zijn wetenschappelijke naam luidt Panthera onca. een groot leefgebied De jaguar leeft in de tropische wouden in Centraal- en Zuid-Amerika. Hij heeft nood aan een groot leefgebied. Hij is een echte zwemkapioen en leeft graag in de buurt van rivieren en moerassen. Ook klimmen kan hij als de beste. Hij jaagt dan ook zowat overal: op het vasteland , in het water en in de bomen. Zo kan hij op veel verschillende prooien jagen (wel 90 soorten!): zoogdieren, reptielen, vogels, vissen,… het gaat er allemaal in! Over een gevarieerd menu gesproken…! Een jaguar wordt in de natuur gemiddeld 10 à 12 jaar oud. Hij weegt zo'n 70 tot140 kg. Hij is 65 tot 75 cm groot en 120-180 cm lang. Zijn staart meet zo'n 45 à 75 cm. Na een dracht van zo'n 100 dagen krijgt een wijfje 2 tot 4 jongen, die gedurende zo'n twee jaar bij haar zullen blijven. Mannetje en wijfje ontmoeten elkaar alleen om te paren, daarna gaan hun wegen weer uiteen. bedreigingen Jaguars zijn nog maar zeldzaam, en we weten niet precies hoeveel er nog zijn. De belangrijkste bedreiging voor de jaguar is de vernieling van zijn leefgebied. Mensen kappen de bossen waarin hij leeft om plaats te maken voor landbouwgrond. Zijn vacht maakt hem bovendien gegeerd bij jagers. In de meeste landen waar jaguars leven, is het dier wel wettelijk beschermd, maar dat houdt jagers helaas niet altijd tegen…
Mijn lievelingsdieren zijn reptielen het meest slangen. over slangen Slangen zijn reptielen, net als krokodillen, hagedissen, kameleons, varanen, leguanen en schildpadden Reptielen zijn koudbloedige dieren en moeten altijd warmte krijgen daar ze zelf geen warmte kunnen maken. Dit krijgen ze in de natuur vaak via de zon. Reptielen komen dus niet voor op de Noord- en Zuidpool. Daar is het veel te koud. Slangen vallen op door een aantal kenmerkende eigenschappen, het zijn lange, slanke dieren zonder poten, oogleden en oorschelpen. Hun lichaam is bedekt met stevige, waterdichte schubben. Ze hebben een gevorkte tong waarmee ze lucht ruiken en proeven. Ze hebben geen oren maar kunnen wel horen via de trillingen welke door het lichaam worden gevoeld. Slangen zijn roofdieren. Ze eten andere dieren, veelal kleine knaagdieren en slikken hun prooi heel door. Er zijn zo'n kleine 3000 verschillende soorten slangen, waarvan er 20% giftig is. De helft daarvan is in staat mensen te doden. De langste slangen ter wereld zijn de anaconda en de netpython, welke beide zo'n 8 á 9 meter kunnen worden. De kortste slang ter wereld is ongeveer 10 á 12 cm lang. Slangen worden 15 tot 30/40 jaar oud afhankelijk van de soort en lengte. Hoe zien slangen eruit? Slangen kun je qua vorm vergelijken met een tuinslang. Ze hebben een kop, een langgerekt lichaam en een staart. Misschien heb je wel eens een skelet van een slang gezien? Slangen hebben een ruggengraat die zich langs het hele lichaam uitstrekt met daaraan honderden ribben. In het lichaam is niet veel ruimte daarom zijn organen als het hart, longen, nieren en lever langgerekt. Maag en darmen zijn zeer bewegenlijk en elastisch. De kaken hebben een elastische verbinding zodat ze een zeer grote prooi kunnen eten. De staart dient soms voor de balans maar vaak om er iets mee vast te houden. Verder heeft de slang enorm veel spieren waarmee het een prooi kan wurgen en zich kan voortbewegen. De huid van de slang. Een slang heeft een geschubde huid. De huid geeft behoorlijk mee wanneer de slang beweegt of eet. De schubben bestaan meestal uit een hoornachtige stof die keratine heet. De ogen van de slang zijn bedekt met een heldere, blaasvormige schub die de ogen beschermen en 'bril' wordt genoemd. De kleur van de slang verschilt enorm. Er zijn zwarte slangen maar ook witte slangen De meeste slangen danken hun kleur aan pigmenten in hun schubben. Er zijn ook pigmentarme slangen, deze slangen zien er spierwit uit. Dit wordt leucistic genoemd. Jonge slangen vervellen om de 3 á 4 weken en volwassen slangen vervellen zo'n 6 keer per jaar. Alleen als er een nieuwe huid met schubben onder de oude huid is gegroeid vervellen slangen. De slang kruipt uit zijn vel en dit gebeurt in één keer. Als je een slangenvel ziet, is het altijd binnenstebuiten. Als een ratelslang vervelt blijft er een stukje aan het eind van de staart achter en wordt de ratel weer iets groter. Hoe eet de slang? Bij het zoeken naar een prooi maakt de slang gebruik van zijn tong, omdat hij niet zo goed kan zien en horen. Veel slangen jagen op hun prooi, een aantal slangen jagen niet maar liggen te wachten op hun prooi. De beste tijd om te jagen is de schemertijd. Dan komen de meeste knaagdieren te voorschijn. Welk voedsel ze eten en hoe ze hun prooi vangen, hangt af van de grootte, de soort en waar ze leven. Er zijn slangen die alleen slakken eten en slangen die alleen de eieren van vogels en reptielen eten. Enkele slangen eten andere slangen. Slangen verteren hun voedsel langzaam en kunnen lange tijd zonder eten. De meeste slangen hebben korte, scherpe, naar achteren gerichte tanden. Deze zijn geschikt om een prooi te pakken en vast te houden, niet om een prooi in stukken te hakken. Gifslangen hebben enkele grote tanden, de giftanden. Deze zitten voor of achter in de bek. Als de slang bijt, stroomt gif door de holle giftand waardoor de prooidier wordt gedood. Alle slangen slikken de prooi met de kop naar voren in. Grote hoeveelheden slijm zorgen ervoor dat de prooi verder naar binnen glijdt. Als een slang een grote prooi doorslikt beweegt de luchtpijp naar voren in de bek, zodat de slang geen problemen krijgt met ademhalen. De luchtpijp ligt onder in de bek. Wurg- en gifslangen. Er zijn 2 soorten slangen - wurgslangen Deze slangen doden hun prooi door verwurging. De prooidieren stikken en worden daarna opgegeten. Als een wurgslang een prooi vast heeft wikkelt hij zich zo snel mogelijk er omheen. Elke keer als de prooi uitademt maakt de slang zijn omwikkeling strakker totdat de prooi dood is. - gifslangen Deze slangen gebruiken gif om hun prooidieren te doden. Nadat ze gedood zijn, worden opgegeten. Zij slaan gif op in hun kop. Als de gifslang met zijn grote tanden in een prooi bijt, zorgt de gifblaas dat het gif via de tanden in de prooi komt en gaat deze dood. Er zijn ongeveer 700 soorten giftige slangen. Slechts de helft hiervan is in staat een mens te doden. Om te voorkomen dat mensen dood gaan aan een slangenbeet verzamelt men gif van slangen om tegengif (serum) te maken. Het gif wordt verzameld door een slang door het deksel van een pot te laten bijten. Iemand die het gif opvangt wordt wel gifmelker genoemd. Voortplanting. Mannetjes en vrouwtjes lijken meestal op elkaar, maar vrouwtjes zijn meestal groter. De meeste slangen leggen eieren en sommige baren volledig ontwikkelde jongen. Slangen die eieren leggen zijn rattenslangen, melkslangen, cobra's, pythons en natrixsoorten (ringslangen). Zij leggen de eieren op een veilige, warme, vochtige plek, bijvoorbeeld onder een rottende boomstam, in zandige grond of onder een steen. De zon zal het verder regelen. Per keer worden er 4 tot 40 eieren gelegd. Een paar slangen kennen broedzorg en blijven bij hun eieren om ze te beschermen. Deze slangen liggen gerold om de eieren en bewaken de temperartuur en de vochtigheid. Als de jongen uit hun eieren komen, gaan de jonge slangen direct hun eigen leven leiden. Moeder slang toont dan geen zorg meer voor haar kroos. De schaal van een slangenei is stevig en leerachtig, niet zo hard en breekbaar als de schaal van een vogelei. Een slangeneieren zijn niet waterdicht en om te voorkomen dat ze uitdrogen, worden ze op een vochtige plek gelegd. De meeste slangeneieren zijn wit. Slangen die volledig ontwikkelde jongen baren zijn de boa's, ratelslangen, kousenbandslangen en de meeste zeeslangen. Deze slangen noemt men levendbarend. Er kunnen 4 tot 60 jongen tegelijk geboren worden. Slangen in Nederland. In Nederland komen 3 soorten slangen voor, de adder, de ringlang en de gladde slang. Al deze slangen zijn beschermde dieren. Je mag ze dus niet vangen of doden. Ze zijn niet gevaarlijk voor mensen. De adder is een gifslang, maar niet geheel ongevaarlijk voor mensen. Ze zal alleen dan bijten, indien het in een bedreigde situatie komt. Ze komen voornamelijk voor in droge gedeelten van veengebieden en heidevelden. De adder is te herkennen aan de donkere zigzaglijn op de rug. De ringslang is een slang welke leeft van amfibiëen, vissen, slakken en regenwormen . Ze leven voornamelijk bij water. Aan beide kanten van de kop heeft de ringslang een witte of oranjekleurige vlek waaraan het zijn naam dankt. De gladde slang is een wurgslang en komt voornamelijk voor op heidevelden, open plekken in het bos en bosranden. Deze slangen hebben een donkerbruine streep die vanaf de neusgaten dwars door het oog tot in de nek loopt. Deze soort is vrij zeldzaam. Er is ook een hagedissensoort welke men soms voor een slang aanziet. Het is de hazelworm, een pootloze hagedis. Dit dier is ongevaarlijk De slang als huisdier. Op dit moment wordt de slang door veel mensen als huisdier gehouden. Je houdt ze in een terrarium. Een soort aquarium maar dan zonder water. Je richt zo'n bak in met planten, stenen en hout. Verder moet je zorgen voor een verwarmingsbron, een lamp, een kabel of een verwarmingsmatje. Elke slang stelt zijn eigen eisen zodat je wel moet weten hoe het klimaat is waar het dier vandaan komt Tegenwoordig worden veel slangen gekweekt en niet meer uit de natuur gevangen. De zeldzame slangen zijn daarom ook beschermd en mogen slecht met een vergunning (CITES) gehouden worden.
mijn vader is in australie gboren in de stad brisbane omdat mijn opa wereldreiziger was en zijn zussen zijn in tanzania geboren afrika
Dit is een voorbeeld rubriek. In deze rubriek kun je links plaatsen, dat zijn koppelingen naar andere sites. Verwijder deze rubriek of pas hem aan